Vandaag hebben we het Kronborg Kasteel bezichtigd. Het kasteel, gelegen direct aan de Sont, is dagelijks open van 10:30 tot 17:00 uur en de afstand tot de jachthaven is nog geen kilometer, zodat we precies om 10:30 uur bij het Kronborg Kasteel aankwamen. De ringwal van het originele kasteel dateert van 1420, toen nog genaamd Krogen. Erik van Pomerania begon toen tol te heffen voor schepen, die door de Sont wilden varen, dat uiteindelijk een goudmijn bleek voor de Deense Koningen, die daarop volgden totdat de tolheffing werd afgeschaft in 1857. Daarna is het kasteel steeds verbouwd en uitgebreid met kanonnen. De naam Kronborg, ter onderscheiding van de stad, vindt plaats in 1585. Het Kronborg Kasteel werd door Shakespeare gebruikt (en nu nog) in zijn drama Hamlet. Het interieur is prachtig gedecoreerd met stukken, waaronder diverse schilderijen van Nederlandse schilders, uit de renaissance en de barok. We hebben achtereenvolgens de Kazematten, kerkers, de Kapel, de kamers van de koningen, koninginnen en danszaal bezocht. In de Kazematten staat het stenen figuur van Holger Dansk (Holger de Deen). Het verhaal gaat dat hij ontwaakt uit zijn slaap op het moment dat Denemarken wordt aangevallen door vijanden. Ook het Deense Handelsmuseum en het Maritieme Museum zijn gevestigd op het grondgebied van het kasteel en hebben we ook bekeken. Deze musea zullen binnenkort verhuizen, want men is bezig met een nieuw projectontwikkeling in de Haven, waar een Amsterdams Architektenbureau bij betrokken is. Ook interessant is de Slag in Sont, een zeeslag, die plaats vond op 8 november 1658. In die tijd werd Denemarken belegerd door Karel X Gustaaf van Zweden. De omsingelde Deense koning Frederik III van Denemarken was de rest van zijn koninkrijk al zo goed als kwijt. Dit was tegen de zin van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, omdat hiermee de handelsvaart op de Oostzee, een belangrijke pijler voor de Nederlandse economie, in gevaar kwam. De smalle Sont was (en nog steeds) namelijk een belangrijke toegang tot de Oostzee en was voor Nederland de belangrijkste bron van inkomsten uit de handel. De Nederlanders die onder leiding stonden van luitenant-admiraal Jacob van Wassenaer Obdam, hadden 41 schepen en 1413 kanons, terwijl de Zweden 45 schepen en 1838 kanons hadden. De zeven Deense schepen met ongeveer 280 kanons konden hun Nederlandse bondgenoot niet te hulp schieten. Vanwege een tegenwerkende noordenwind konden zij alleen maar toekijken. Obdam, die aanvankelijk een zeer gecompliceerde geschreven instructie had gekregen van Johan de Witt en zijn baas had gevraagd het hem opnieuw 'in drie woorden' uit te leggen, vatte zijn missie in een enkele zin samen: “Kopenhagen redden en iedereen op haar bakhuis [bakkes] slaan die ons dat willen beletten”. Dat “iedereen” sloeg op de Britse vloot, maar de Britten, hoewel met een eskader in de nabijheid, zouden zich er niet mee bemoeien. De Zweedse koning vuurde persoonlijk het eerste schot af vanuit kasteel Kronborg. De Zweden vielen agressief aan, maar faalden doordat de wind voor de Nederlanders gunstiger was: die hadden de loef. De Nederlanders dwongen de Zweedse vloot om de blokkade van de Deense hoofdstad op te heffen, hetgeen Karel er toe dwong om de belegering in zijn geheel te beëindigen. En zo bleef Denemarken als koninkrijk bestaan. Na al deze historische indrukken gingen we om 15:30 uur nog enige boodschappen doen in Helsingør, alvorens we weer op de boot stapten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten